Tachtig procent van de wereldbevolking heeft zijn kinderen met één jaar zindelijk. In Nederland is het echter heel normaal dat peuters jaren langer in de luiers lopen.
Het moment van zindelijkheid wordt ook steeds later. Maak het oefenen leuk, dan lukt het eigenlijk altijd!
Jong zindelijk zijn heeft veel voordelen. Het belangrijkst is dat het fijner is voor het kind.
Zelfs al hebben luiers goede kwaliteit en verschoon je meteen, het is veel prettiger om geen luier te dragen.
Luiers zijn bovendien duur en betekenen een gigantische belasting voor het milieu.
Waarom worden kinderen later zindelijk? Luiers worden beter, ouders hebben minder tijd maar meer geld, dus de kosten maken hen minder uit.
Logisch natuurlijk. Een kind helpen om zindelijk te worden kost tijd.
Wat is het ideale moment om een kind zindelijk te maken? Dat verschilt natuurlijk per kind en per ouder.
De ene ouder vindt het nog niet nodig om voor een jaar te beginnen met zindelijkheidstraining, terwijl de ander er heel veel mee bezig is. Alles is natuurlijk goed.
Of het kind er mentaal klaar voor is? Daar ben je ouder voor. Als kinderen jou zien tandenpoetsen, willen ze dat ook.
En als jij denkt dat de haren moeten worden gewassen, dan was je ze. Het kind volgt de opvoeder.
Vindt jij als ouder het tijd om te beginnen met zindelijkheidstraining, maar weet je niet waar je moet beginnen? Dan kunnen deze 5 stappen misschien helpen.
1. Maak het leuk
Zet het kind regelmatig op het potje en maak het leuk. Zindelijkheidstraining betekent aandacht en tijd voor het kind. Lees een verhaal voor of zing een liedje. In een kinderdagverblijf is een gezamenlijke potjessessie goed.
2. Bevestig en beloon
Het eerste succes: er zit iets in het potje. Bevestig met "goed gedaan". Kijk er samen naar, zodat het kind de link legt: ik zit op een potje en nu zit er iets in.
Een sticker of cadeautje is niet nodig. Het kind hecht misschien nog wel meer waarde aan jou trots en een high-five!
3. Bouw het op
Het potje wordt dagelijkse routine en de luier mag af. Je begint bijvoorbeeld met één keer per dag en bouwt de frequentie op tot alle plasjes en poepjes in de pot verdwijnen.
De beste momenten zijn voor en na het slapen en na alle eet/drink-momenten. Dan haal je het kind ook niet uit het spel.
4. Zelf aangeven
In deze fase gaat het kind het zelf aangeven als het aandrang voelt. Net zoals een kind op den duur begrijpt: als we naar buiten gaan, moet ik mijn jas aan.
Zo begrijpt een kind ook: als ik moet plassen of poepen, ga ik op de wc.
5. De slaapjes blijven droog
Hoe meer routine, hoe meer er in de pot gaat. Anders gaat bij totale ontspanning tijdens het slapen alsnog de luier vol. Dus hoe meer je overdag oefent, hoe droger je e nacht doorkomt.
De meest voorkomende 'problemen'bij zindelijkheidstraining:
HET KIND WIL NIET OP HET POTJE
Maak het moment leuk met een liedje of een verhaal
ER ZIT NIETS IN HET POTJE
Geen stress, want dat pikt een kind op. Het maakt helemaal niet uit, want het kind went ondertussen aan de routine van het potje.
HET KIND WIL OP DE GROTEMENSEN-WC
Prima toch. Kinderen kunnen al vrij snel goed op het toilet zitten en je blijft er natuurlijk bij.
HET KIND IS BANG OM OP HET POTJE TE GAAN
Geef het de tijd, wees rustig en liefdevol.
OEPS, EEN ONGELUKJE
Een natte broek. Het kind schrikt, maar jouw houding is: geeft niets, dat kan gebeuren. Zet het kind eerst op het toilet zodat het rustig kan uitplassen en trek het dan pas schone kleren aan.
Ook is het heel belangrijk om dit proces te delen met het kinderdagverblijf en/of andere opvoeders.
Zodat iedereen op de hoogte is van de zindelijkheidstraining. Zo zorgen we met elkaar voor het juiste resultaat en blijft het voor het kind een dagelijkse routine, ongeacht waar ze zijn op dat moment.